Het poldertaaltje

Ingelande: elke eigenaar, mede-eigenaar, erfpachter, vruchtgebruiker, etc. van grond, water en/of gebouwen (= houder van zakelijk recht) die gelegen is binnen het ambtsgebied van een polder.

 

Grootgelande: (= stemgerechtigde ingelande) elke ingelande die houder is van een zakelijk recht waarvan het genot verbonden is van één of meer in het gebied van de polder gelegen erven, op voorwaarde dat deze één of meer erven een bepaalde totale oppervlakte hebben. In de Middenkustpolder dient deze oppervlakte minstens vijf hectare te bedragen. Eigenaars die afzonderlijk geen stemrecht hebben kunnen hun eigendommen groeperen tot het minimum van vijf hectare, om gezamenlijk een afgevaardigde naar de Algemene Vergadering te sturen.

 

Geschotten: (= polderbelasting) directe belastingen die worden geheven ten behoeve van de polder om de kosten verbonden aan het waterbeheer te financieren. De term ‘geschot’ komt van ‘schieten’, wat in vroegere tijden het betalen van belastingen betekende.

 

Gezworene: verkozen bestuurslid van een polder.

 

Dijkgraaf: voorzitter van het algemeen en het dagelijks bestuur van een polder.

 

Adjunct-dijkgraaf: ondervoorzitter van het algemeen en het dagelijks bestuur van een polder.

 

Ontvanger-griffier: personeelslid - secretaris van het bestuur, coördineert de algemene werking van een polder.

 

Dijkwachter: personeelslid - toezichthouder op de werken, regelt de praktische uitvoering van de werken die door de polder worden uitgevoerd en bedient de verschillende kunstwerken zoals stuwen en pompgemalen binnen de polder.